Boeken vertalen waarin streektaal of slang voorkomt vergt lef: als vertaler ga je namelijk altijd met de billen bloot en je kunt zeker zijn van eigen (blijvende) twijfel en andermans kritiek, welke vertaalkeus je ook maakt.
Dat kwam ook prachtig naar voren in het Vertaalatelier, toen we in een vier uur durende sessie ieder onze vertaalaanpak bij een verhaalfragment toelichtten en moesten zien op te krabbelen uit de ronduit socratische apologie waar we in terechtgekomen waren.
De bedoeling: handgrepen en instrumenten voor de boekvertaler ontwikkelen om streektaal waardig tegemoet te treden. De teksten: fragmenten van Twelve Years A Slave, toegeschreven aan Solomon Northup, en van Frank McCourts ’Tis. Moderator Jeannine van der Linden-Marlar van Kamer52, afkomstig uit Georgia, gaf bij wijze van intermezzo een inspirerende demonstratie van de fameuze Southern drawl:
“So James told the story about the man who went to Heaven from Johnstown. You know, when it lightnings, de angels is peepin' in de lookin' glass; when it thunders, they's rollin' out de rain-barrels; and when it rains, somebody done dropped a barrel or two and bust it. One time, you know, there was going to be big doin's in Glory and all de angels had brand new clothes to wear and so they was all peepin in de lookin' glasses, and therefore it got to lightning all over de sky. God tole some of de angels to roll in all de full rain barrels and they was in such a hurry that it was thunderin' from de east to de west and de zigzag lightning went to join de mutterin' thunder and, next thing you know, some of them angels got careless and and dropped a whole heap of them rain barrels and didn't it rain!”
Een staaltje Harlem Renaissance - Zora Neale Hurston, Mules and Men (1935)
Het vertalen van streektaal en slang is een pot hete brij waar boekvertalers over het algemeen behoedzaam omheen dansen en waarover in ons taalgebied niet veel theorievorming bestaat. Dat de brij heet is, is niet zo raar: moet iemand die zich professioneel en vol passie richt op talige finesse, de taal mangelen? Het druist in tegen je diepste taalwezen… en het klinkt niet. Hoe moet je dat aan de uitgever verkopen? Hoe moet die het aan de lezer verkopen? En het is maar de vraag in hoeverre je slaagt: krijg je je taal met evenveel panache aan het rammelen als je haar normaal gesproken laat kloppen? Bovendien bakenen streektaal en slang groepen af: hoe vertolk je een groep als jij er geen deel van uitmaakt?
En toch kan het verhaal het eisen: een klassieke catch22. Het scheelt dan veel, zo niet alles, als je met een degelijk plan te werk kunt gaan, als je de functie van de streektaal/ slang in de tekst kunt bepalen en de vertaling aan jezelf en aan het verhaal kunt verantwoorden. Daarbij was het niet alleen interessant maar van essentieel belang om te weten dat veruit de meeste, zo niet alle slavernijliteratuur is geschreven door blanke abolitionisten die (compilaties van) de verhalen van slaven gebruikten, en dat je de boeken, net als de Nederlandse Max Havelaar van Multatuli, moet zien als een uitgesponnen pamflet. ’Tis van Frank McCourt hoort weliswaar niet in die traditie thuis, maar ook die heeft zijn bedoeling met het taalgebruik: de vraag welke en hoe je die in het Nederlands terug kunt brengen, heeft ons danig beziggehouden.
Het doel is bereikt: er liggen handgrepen en instrumenten. En de vertaling van de fragmenten? Eerlijk is eerlijk: rammelende taal doet nog steeds pijn aan je oren.
Social Media
Ine Willems werkt samen met: