Vertaalcompetenties

Er is de laatste tijd best veel te doen over literair vertalen. Over wie het kan en mag en zo. Heel waardevol, zo’n discussie. Ik ben er zo een – een literair vertaler, bedoel ik – en ik vind het altijd heerlijk om bij te leren.

 

Ik denk dat je die leergierigheid ook hard nodig hebt als literair vertaler want hoe wil je anders de interesse opbrengen voor al die boeken? Die je helemaal – ja, het is echt zo: van helemaal voor tot helemaal achter – moet lezen. Nou ja, weet je, een lezer mag een slaapverwekkende alinea dan even scheef lezen, maar een vertaler, tja, die zal er toch iets mee moeten. En die boeken…

ze kunnen ook echt overal over gaan, hè. Vraag me niet waarom. Ik snap ook niet dat er zoveel verschillende mensen bestaan. Dat die ook allemaal eigen interesses moeten hebben. En die interesses dan ook nog eens allemaal op hun eigen manier willen bekijken. En beschrijven.

 

Neem nu moord. Wat voor moord? Wie pleegt hem? Waarom? Wie gaat er op onderzoek uit?

Gaat er iemand op onderzoek uit? Waarom, waarom niet, waarom die, waarom die niet?

Hoe pakt dat uit? Voor wie? In een paar zinnen schiet je van detective naar thriller en door naar drama. Voeg er Wanneer? aan toe en voor je het weet zit je in het historische genre. En elk genre vraagt een eigen toon, een eigen tempo. Hoe maak je toon? Hoe doe je tempo? Wat kun je met woorden, met werkwoordtijden, met leestekens, met plaats in de zin? Maar ik dwaal af.

 

En ach, moord. Nee, dan de evolutionaire biologie van de mens. Hoe komt een mens erbij om zo te zijn als hij is? Ja, zij ook. En hen. Het? Hun? Hadden we niet een persoonlijk voornaamwoord voor alles wat buiten hij-zij bestaat? Gut, ik zou het even moeten opzoeken. Terug naar de evolutionaire biologie: hoe is die balzak zo gekomen? De baarmoeder? Het brein? Is dat bij andere beessies anders? En hoe heet dat in vredesnaam allemaal in het Nederlands? Maar ik dwaal weer af.

 

Die discussie dus, over wie er literair kan en mag vertalen. Tja, er komt inderdaad wat bij kijken. Je moet toch snappen hoe je woorden spelt en zinnen schrijft en waar zo’n komma beter wel staat en waar niet. En allicht moet je snappen wat er in de ene taal staat, hoe wil je dat anders in een andere taal zeggen? En logisch, je moet snappen hoe het er in de ene taal staat,

hoe wil je anders zorgen dat het in de andere zo’n beetje dezelfde indruk maakt? Een lezer wil wel een beetje lekker lezen, natuurlijk. Google Translate is ook niet alles. En een uitgever wil lezers, duh. Nee, ik juich het van harte toe dat er eindelijk eens volop en openlijk wordt gebrainstormd over wat het nou eigenlijk inhoudt, literair vertalen, wat je ervoor moet kunnen, wie het kan en mag. Dat is strikt genomen iedereen, trouwens. Het is geen beschermd beroep.

 

De brainstormsessie is echt een eyeopener.

Nou ja, zeg.

Daar zou ik nou nooit zelf op gekomen zijn: huidskleur en gender als vertaalcompetenties.

De Vertalerij

Wat we doen

Wie we zijn

Literair Vertaalatelier

de Ateliers

Gastlessen

Agenda