He conducts her to the car, matching her slow steps, swaps hands with the umbrella while he opens the door for her, swaps back while she grabs his arm to lower herself into the passenger seat and position her handbag cat-like on her lap, shuts the door on her, for her, and goes back to lock up the house.
‘Eén zin maar,’ zegt ze, ‘en barstensvol agressie.’ Ze kijkt me aan. ‘Zie je het?’
Verwilderd kijk ik naar de zin. Het is een zin. Maar goed, ik heb er zelf om gevraagd, om een middagje meelopen met een literair vertaler.
De zin. Ik lees hem en ik lees hem nog een keer. Haar volgende vraag gaat zijn waar ik het aan zie, die agressie, dat weet ik. Ik veronderstel dat ik blij mag zijn dat ze de agressie vast heeft genoemd, voor hetzelfde geld had ze gevraagd: ‘Wat spreekt er uit die passage/ alinea/ zin?’
Dat heeft ze namelijk ook al gedaan. Bij het begin beginnen, noemt ze dat. De agressie. Waar zie ik het aan.
Summerwater, in het Nederlands Zomerwater, is het verhaal van twaalf huishoudens die op een shabby chaletpark aan een Schots loch hun zomervakantie in de niet-aflatende regen ten onder zien gaan. Houten wanden gezwollen en vochtig van het hemelwater, klamme, niet warm te krijgen huisjes met te weinig kamers, waarin iedereen opgehokt zit met partner of gezin.
De buren zijn je vermaak. Eén huishouden valt erbuiten. Het weer is dodelijk.
Zolang ik niet zie wat ik kennelijk moet zien, begin ik bij de beschrijving van die zin: één zin, beslaat meerdere regels, gaat eigenlijk nergens over, een man die zijn vrouw helpt instappen. Kennelijk is ze niet heel vast ter been. Hij schiet her en der toe. Hoffelijke verrichtingen. Conducts, swaps, swaps back, shuts, goes, persoonsvormen, geen voegwoorden, alleen komma’s.
‘Het is zo’n simpele actie,’ zeg ik, ‘en elk onderdeel ervan wordt opgesomd. Uitgesponnen.’ ‘Ja,’ zegt ze. ‘En wat nog meer?’ ‘He shuts the door on her, for her,’ zeg ik. Ineens zie ik hem met zijn vrouw voor me: het ternauwernood bedwongen ongeduld, de afgemeten bewegingen. Hoffelijk my ass. ‘Ja,’ zegt ze weer, en er klinkt een lach door in haar stem, ‘als een slip of the tongue.’
Ik knik, ik zit er nu in. Want hoe vertaal je die slip of the tongue in het Nederlands, hoe hou je het bij een slip of the tongue, dat on her, for her sluipt er in het Engels soepeltjes door, maar in het Nederlands heb je dat niet, je kunt niet even een portier ‘op iemand, voor iemand’ dichtdoen, zo zeg je dat niet. Tegen? Wat je ook verzint, in het Nederlands klinkt het gemarkeerder.
En dat is nog maar het begin. We moeten het nog hebben over alliteratie en assonantie en de cadans van de zin, en over the cat-like positioning van een handtas: hoe vertaal je zoiets als onderdrukte agressie? Welk woord geef je dat eeuwige dabben en draaien voordat een kat ein-de-lijk zijn lig heeft gevonden? En dat is nog maar één zin. Weet je wel hoe vol zinnen zo’n boek staat? En achter de titel schuilt de ballade van Semmerwater, de verzonken stad, die ooit hoog en trots oprees aan de oever van het meer. Hoe kleurt die thematiek je woordkeus?
Sarah Moss – Summerwater
Zomerwater – vertaald door Ine Willems voor Orlando uitgevers, 2021
Social Media
Ine Willems werkt samen met: